Inspiratie
Mijn belangrijkste inspiratiebron is de natuur. De buitenlucht, wat ik buiten zie en meemaak, de beweging in de natuur: de gevoelens die dit met zich meebrengt, probeer ik in één vloeiende beweging op papier of doek te zetten. Geen uitgebreide voorstudies, geen denkwerk, geen concrete voorstellingen, maar een spontane en intuïtieve verbeelding van mijn gemoedstoestand. De beelden die ik daarbij eerder in de natuur heb opgeslagen, komen in geabstraheerde vorm terug. Ik noem dat het ‘restgevoel’: de energie die na enige weken overblijft en opnieuw wordt beleefd wanneer ik hem als een impressie in een schilderij of tekening vervat. Het eerste wat op dat moment bij mij opkomt, werk ik uit. Ik denk er niet over na, ik verbeter achteraf niets. Het gaat mij om de weergave van mijn authentieke gevoel, om dat wat vooraf gaat aan het denken.
Naast het restgevoel is in mijn werk ook de restruimte belangrijk. Mijn schilderijen en tekeningen zijn nooit vol. De meestal witte ruimte die overblijft, is voor de uitstraling en vorm net zo belangrijk als dat wat ik verbeeld. Wat er niet op staat, speelt een even voorname rol als wat er wel op staat.
Deze spanning tussen de voorstelling en de restruimte, en de spontane vloeiende beweging van het restgevoel zijn in al mijn Vrije composities te herkennen. Ze spelen ook een belangrijke rol in mijn andere drie series.
In de serie Organische vormen baseer ik me anders dan in de vrije composities wel op concrete voorwerpen, meer in het bijzonder takjes. Al sinds het begin van de jaren negentig ben ik gefascineerd door de vorm en beweging van takjes. Ik verzamel ze tijdens mijn reizen en vakanties en zet de dynamiek ervan op papier of doek. De verdorde natuur komt daardoor met nieuwe vormen en kleuren opnieuw tot leven.
In de serie Karrenspoor laat ik mij inspireren door verroest materieel, zoals oude landbouwwerktuigen die zijn achtergelaten in schuren of op erven en inmiddels zijn overwoekerd door wild groeiende planten en struiken.
De serie Onschepsels ontstaat uit de sporen die in mijn hersenen zijn gegroefd. Sporen die ik heb overgehouden van de vele lijnen die ik eerder heb gezet. Ik verwerk ze tot wezentjes die niet realistisch en bijna mythisch zijn. Verminkte of aangetaste schepsels die daardoor iets zieligs en aandoenlijks hebben. Net zo spontaan en met vaart getekend of geschilderd dan mijn andere werk. Zo ontstaat een spel van lijnen dat bij iedereen een ander gevoel zal oproepen.
De meest recente tekeningen Klassieken zijn gebaseerd op ‘oude meesters’ uit de Barok. Waarbij niet de voorstelling mij inspireert, maar de gevoelswaarde van de dynamiek en beweging dat mij raakt.